Alle berichten van Stijn van Balen

AI, Verbeterdebuurt, Data, Digitale Participatie, Civic Tech

No, YOU are the product

Remember when we were horrified at ”Das Leben der Anderen” and then all installed an Alexa at our home? Yeah…

Phelim Kine, a China Watcher with Politico, just published a piece on how transcription app started asking questions about a conversation he had with an Uyghur that fled a surveillance state. Out of the frying pan…

Well, don’t take my word how bad of a practice that is, I have a vested interest in the competition. What you can take my word for is how complicated it is to design a product with privacy embedded to it.

First of all modern A.I. -products are driven by data, and lots of those, especially computer vision and natural language tasks typically revel in data. Just borrowing that from your customer is eh, well eh, very eh, convenient. *insert it’s free real estate meme*

Not having your data automatically means that you’ll have to buy rent a proprietary model. If you want your service to be any good, that is. It also means that you can’t sell that data to other A.I. companies, or put it on balance sheet and pitch it to V.C.’s.

Other types of data, such as your behavior and identity (Plain old profiling, I don’t think that your profile is being harvested from audio, even though the rumors are plenty), are even more liquid and can be sold via ad networks.

For stenos we have implemented a quaint old business model that asks money from the user in exchange for value. All jokes aside: That has become a hard sell.

Another vulnerability for the well meaning startup is the cloud based data storage. Not storing any data of users is a pretty good way of avoiding leaking it. I know first hand that keeping user data is quite a responsibility, and peace of mind is a great thing. However, not having the data is also a hurdle, for instance when offering backups for your clients, or syncing that data between devices.

A third piece of this puzzle is the customer interaction. This dawned quite lately to me in this particular venture, even though this is not my first rodeo. Not having any customer data means not being able to e-mail your customers with reminders or questions, which can be vital to your learning curve and retention metrics.

To me personally it has been something of a hobby to minimize data requirements. I have been involved in quite a few projects involving data protection at RWS (the Dutch Directorate-General for Public Works and Water Management). Most of these projects involved existing systems. Designing a system bottom up was very liberating for once. Most startups however will have to tackle these challenges an other way, as long as we don’t change the rules to game.

Bad business models are bad for you (and your data)

Information is a resource, and only one that increases when used. We are all familiar with the value of big data by now, and where institutions and governments are playing catch-up with Big Tech *insert current litigation against Big Tech*, it seems that grip on your personal information is still in its early days.

Between your smart watch, your search history, that note-taking app, and loads more,  the data on you is super rich. But you are not in control: the data is fragmented and the market incentives are against you. But what if they weren’t? How about that second brain that would remember every detail of where you were and what you discussed? Or that assistent that would regulate your personal fitness? And I’m sure there are many, many more possibilities.

I have personally experienced the benefits a good digital log: A Friend of mine could show that he wasn’t at demonstration that ended in irregularities years ago (with the help of shared calendars and a Flickr-account) and I (and who hasn’t at this point) have turned business negotiations with the help of an unending gmail-history. But we all know this goes both ways and it isn’t exactly an equal playing field.

And of course there are alot of people that turn a NAS into a personal data vault, or that get to work on their own version of Evernote. Sometimes I even hear rumours of people harvesting data as a modern day curio cabinet. Have I heard about people that tarballed a data leak at the Dutch Tax Authority? Rumours perhaps, evidence no. But that is all hobbyism, that is definitely gonna be bulldozed by the Googles of this world.

Another way of the world that stuck to me is that money enables growth, and the incentives are aligned properly yet. Open-source and hobbyism are nice, but why can’t personal data management be a product. Even in Gmail it isn’t super easy to form a good overview of your information. Sure you can search, but even then you run into basic questions such as “What is a while ago?, “What words was I using?”, technical questions that Google (or anyone else) would blaze through if the incentives were lined up properly. Let alone questions such as: “What were my mind at in 2009?”

Last year I designed Stenos.io, an app that takes detailed notes for you. So you can remember everything, without frantically taking notes. I based the data design on ideas from Moxie Marlinspike. Having no data to begin with is a good way to improve your security posture. But I was also inspired by the guys behind Hey, a Gmail competitor. We have a weird proposition: We give you value, you give us money. No personal data, no spying and no ads, just money. And I’m very curious if the app is gonna help people get in control of their data, even though I’m well aware that recording conversations feels complicated.

One thing that I learned in this venture is that it is very hard to dodge the Apples, AWS’ses and Microsoft’s Azures of this world when building a scalable app that can compete. And they will immediately tap into your revenue, even though they just might launch a competitor to your service for free. Google Meet subtitles for instance. Please checkout “the Billion Dollar Code” on Netflix, to get a feel for how that economy works.

Notes:

Het verdienmodel van democratie

Startups zijn hot. Er is veel aandacht voor startups in de media maar ook bij investeerders. Dat betekent dat er geld is om dingen uit te proberen, de status quo uit te dagen en, bij succes, het domein waarin je opereert blijvend te veranderen.  Maar welke terreinen veranderen er nu snel en klopt dat wel met wat wij belangrijk vinden?

Democratie is hartstikke belangrijk, maar civic technology (of participatie-apps in het Nederlands :)) blijft een lastig onderwerp: Het aantal initiatieven is op twee handen gauw geteld en mijloeneninvesteringen blijven vooralsnog uit. Met een beetje geluk ken je als lezer Petities.nl, misschien nog mijn eigen Verbeterdebuurt.nl en heb je nog eens gehoord van het Britse MySociety.org , maar dan heb je de belangrijkste initiatieven in het domein zo’n beetje wel weer gehad. En ook zij komen nog niet om in het investeringskapitaal.

Startups kun je eigenlijk zien als hyper geconcentreerde innovatiebedrijven, aangedreven met kapitaal dat speculeert op een verandering van een bestaande markt. Omdat investeerders soms verwachten dat een startup een miljarden industrie kan omgooien, kan zo’n startup al heel snel veel geld ophalen.  Het gevolg is dat die domeinen waar veel geld in omgaan, ook vatbaar zijn voor veel innovatie.

Volgens de principes van de vrije markt stroomt innovatiekapitaal naar die plekken waar consumenten waarde aan toe dichten.  In theorie kan het sommetje dus mooi rond gemaakt worden. In praktijk blijkt echter dat sommige terreinen veel kapitaal aantrekken, zoals Mode en E-commerce, terwijl anderen achter blijven zoals Onderwijs en Voedsel, terwijl je moeilijk kan zeggen dat het eerste belangrijker is dan het laatste.

Investeerders zullen daarom altijd kijken naar het verdienmodel en potentiële markt. Daar begint voor democratie de schoen te knellen. Enerzijds is de betalingsbereidheid bij burgers niet hoog. Zelfs GeenPeil heeft tot op heden, ondanks de publiciteit, moeite om meer dan 15 cent per handtekening op te halen . Je zou je kunnen afvragen of het publiek moeite heeft te onderkennen wat belangrijk is.  Anderzijds wordt er wel degelijk heel veel betaald aan belasting, maar gaat dat allemaal naar de staat als monopolist. Dat is natuurlijk niet goed voor de markt: Als V&D een gedwongen winkelnering gekend zou hebben, dan had Bol.com niet bestaan. Maar het zou mensen ook wel eens betaalmoe kunnen maken. (Waarom betaalt de regering hier niet voor? ). Zelfs Wikipedia, misschien wel het toppunt van onze beschaving, heeft ongeveer evenveel budget per jaar, als L’Oreal per dag kan besteden.

Overheden de zeggenschap geven over hoe zij met de burger praten is niet altijd een goed idee. Dat contact zal altijd van binnen naar buiten ontworpen worden en zo creëer je een situatie waarin de slager zijn eigen vlees keurt. Ik heb de oprichter van OpenKvk wel eens horen zeggen dat hij graag het “right to challenge” zou gebruiken als het gaat om de budgetten van het KvK (Arjen Lubach legt uit waarom dat nodig is).  Ik heb zelf meegemaakt dat gemeenten liever veel geld besteden aan een app die niet werkt, dan aan te sluiten bij een landelijk initiatief, voor een fractie van de kosten. Het draait dan vaak om controle, terwijl die controle uiteindelijk bij de burger zou moeten liggen.

De markt wordt vaak genoemd als verlengde van democratie. Samen bepalen we wat iets waard is.  Maar andersom is dat nog niet gezegd. Je moet een beetje oppassen voor cynisme als voor de toekomst van winkelen miljarden geïnvesteerd kunnen worden maar dat we blijkbaar geen geld kunnen vinden voor hoe we samenleven. Democratie moet je niet alleen over laten aan de markt, maar kan een beetje speculatie voor groeiversnelling zorgen in dat domein dat nu nog te weinig aandacht krijg.

Hoe passen we de voorwaarden voor democratie zo aan, dat ook zij gebruik kan maken van het huidige innovatieklimaat? en hoe zetten we het belang hiervan op de agenda? Eventuele killer ideeën zijn welkom in de comments!

Lees ook eens (Ik ontvang trouwens ook graag leestips in de comments):

Flashmobpolitiek

De huidige parlementaire democratie is niet de toekomst van onze politiek. We gaan steeds vaker zien dat burgers zich zich kortstondig gaan verenigen rondom onderwerpen als een soort “politieke flashmobs”. Dit verdient een eigen betrokkenheidsgestuurde aanpak en de aandacht van de zittende politiek.

Steeds minder mensen zijn lid van politieke partijen en er zijn steeds meer zwevende kiezers. Dat is niet per se een teken van minder betrokkenheid. Het Sociaal Cultureel Planbureau meldt bijvoorbeeld dat het ledenaantal van politieke partijen daalt, maar dat dit niet in dezelfde mate geldt voor bijvoorbeeld sportbonden of fondsen die afhankelijk zijn van donateurs. En juist die bonden of fondsen die daarin succesvol zijn, melden, in dat rapport, dat dit komt doordat zij de interactie opzoeken met hun leden.  Sterker nog, Jacques Thomassen, Carolien van Ham en Rudy Andeweg, betogen dat het dalende aantal leden een teken van meer betrokkenheid zou kunnen zijn. Leden volgen immers partijen en zwevende kiezers kunnen misstappen onmiddellijk afstraffen.

Volgens mij past dit naadloos in een trend: Individualisering en daarmee samenhangend het vervlakken van hiërarchie, al dan niet geholpen door technologie. Individualisering werd in 1998 al door het SCP beschreven als de meest kernachtige karakterisering van de maatschappelijke dynamiek en daarin is niet veel veranderd. Wie nu gaat kijken bij Google en dat vergelijkt met een wat ouderwetsere organisatie als Microsoft zal het gelijk opvallen dat de structuur veel minder hiërarchisch is. John Ibbitson beweert zelfs dat getalenteerde twintigers tegenwoordig van hun werkgever eisen dat ze overal over kunnen meepraten.

En die trend wordt alleen maar versterkt door technologie die organiseren makkelijk maakt. Waarom zou je lid worden van een politieke organisatie als deze niet al jouw punten onderschrijft? Waarom kan je niet alleen jouw onderwerp steunen, door eenvoudig lid te worden van een groep die zich inzet voor een klein onderwerp? De dames en heren van GeenPeil verzamelden in korte tijd meer steun voor een referendum over het associatieverdrag met Oekraïne dan alle politieke partijen samen leden hebben. Quinsy Gario en Kno’ledge Cesare startten een kritische beweging over Zwarte Piet in los-vast-verband en houden al jaren de gemoederen bezig.

Als je deze trend doortrekt zullen we in de toekomst vaker zien dat mensen zich in “politieke flashmob” gaan verenigen. Relatief losse verbanden, steunend op de verenigende mogelijkheden van het Internet, die verenigd zijn rond onderwerpen die zij belangrijk vinden en het daarna helemaal niet eens hoeven te zijn over andere onderwerpen. Die zaken die daarbij belangrijk zijn, zoals mediagevoeligheid en verspreidbaardheid van de boodschap, maar ook het sociale netwerk waar de boodschap in verspreid wordt zijn snel een belangrijkere positie aan het innemen ten opzichte van de meer traditionelere spelers.

Openstreetmaps and the crowd

About two weeks ago Serge Wroclawski (ex-hacker, Free Culture Advocate) wrote a cool article about ‘Why the World needs OpenStreetMap‘, which quickly found it’s way to other media, such as the Guardian onder andere overgenomen door de Guardian.  

In the article he states his case for a freely available worldmap for and by the people. He explains quite convincingly the use of an independent source for a map. A map which we could not only promote to a standard, but of which we could safely assume that it would be value and interest-neutral.

Serge scores points on the instrumental side of things, but  on the emotional level things also seem to add up; time and or space should not be privatized, as the author underlines with a parallel with the time standardization efforts of the late 1800’s.

The OpenStreetMap Foundation is a British organisation working on precisely such a map. Founded as a not-for-profit organization in 2006, some time after the first steps in the map project itself, the foundation relies on volunteers and donations to complete its difficult task. Not unlike Wikipedia, it enables outsiders to fill in some of the map with their information or to update information that is already in place. The open and transparent approach is very compatible with the independent and neutral character of the project.

 The parallels between Wikipedia and OSM,  the shorthand name for the project, aren’t a total coincidence.  As the latter project was inspired by the first. But if we were to zoom in a little further on the comparison some differences become obvious. It would be a little superfluous to write about the use of Wikipedia nowadays for one, or the need to help the project meet a wider audience. The many private competitors that Serge refers to in the article are a challenge for Wikipedia no more. This while Wikipedia had faced and challenged many prejudices about a knowledge base crafted and maintained by the crowd, paving a way for newer initiatives like this one. Where Wikipedia relies heavily on individuals, OSM has received large data contribution by 3rd parties such as Yahoo or governments.

This author thinks that OSM could take of in a bigger way, if we manage to clear some sand out of it’s gears and engineer it to sell itself. Serge seems to be looking at the applications of the maps. The web version of Bing is easy to use or look at, Apple Maps ships with every iPhone and Google Maps is king of the data mashup. Whereas, OSM is a little rough around the edges, it lacks a decent app and mashups are being made in dribs and drabs (feel free here to take a look at my implementation of the Dutch cyclist associations issue reporting system.

I’m not totally convinced that this is right button to push. Wikipedia had to tackle scores of encyclopedia’s, with the Britannica as it’s ultimate champion, sans CD-roms (yes way back then), print edition or a great design (individual results may vary with taste). I say: Content is King. You are not using a map that is less incomplete or outdated as long as the competition is free. And this content can be King only if OSM manages to engage the user to become a contributor.

 Two challenges lie ahead: OSM isn’t stupidly simple to contribute to and it offers you, the user, no reason to contribute, aside from an abstract feeling of doing good. You can only motivate people that much wielding the common good, and less if it is an abstract goal and no one’s keeping score. OSM should define its goals and progress way more clearly and should give before it takes. Wikipedia gave you your thesis, OSM gives us a map we already have for free.

Of course OSM gives us something that private parties can’t: Control over the map, but it fails to bring that close to us. How can it be that Google is now marketing that you can add your own places, while OSM is the only one that could deliver here. I think that there are thousands of people that would benefit directly from adding themselves to the map (shopkeepers for one). And there should be loads of other applications to think of but it starts by connecting to the user.